Australian outback - Reisverslag uit Alice Springs, Australië van Lukas Graef - WaarBenJij.nu Australian outback - Reisverslag uit Alice Springs, Australië van Lukas Graef - WaarBenJij.nu

Australian outback

Door: Lukas en Ellen

Blijf op de hoogte en volg Lukas

13 April 2015 | Australië, Alice Springs

De zon heeft zich een gat in de herfstdepressie gebrand en het weer heeft zichzelf opgelost. Nu is het zoals we ons hadden voorgesteld, strak blauwe hemel, kurkdroog en niet té warm door de herfst. Ideaal Australisch reisweer dus.

The Grampians N.P. is een prachtig park. Als we binnen rijden lijkt het alsof er een groene bosmat over een glooiend landschap is gelegd, op sommige plaatsen is de mat gescheurd en daar zijn er grote vierkante rotsen te zien. Wanneer we beginnen wandelen komen we een wondere rotsenwereld tegen met vele gelaagde afgeronde vierkante rotsen en hoge kliffen. Er zijn kloven in gesleten waar je door kan lopen of overspringen. En sommige gigantische rotsen balanseren op een kleine basis. We wandelen door een canyon die ons doet denken aan zuid aziatische tempels (bv. Ankor Watt of dat tempelding in Wilrijk maar dan in het grijs). De trappen en leuningen die zijn aangebracht om iedereen ’veilig’ (zonder trappen en leuningen geraak je ook veilig boven) naar boven te krijgen zorgen spijtig genoeg voor visuele vervuiling. Er zitten hier ook prachtige dikke hagedissen, ze zijn dikker als mijn duim en ongeveer 20 cm lang. We kunnen er twee soorten in onderscheiden. De ene heeft een lichaam als een lange worst, is glad als een slang en blinkt in de zon. De tweede lijkt meer op een gecko, zijn lichaam heeft duidelijk een hoofd, nek, buik en staart. Zijn huid heeft meer textuur en hij is kleurrijker. Deze vinden we het mooiste. Het noordelijke deel van het park heeft een jaar geleden een bosbrand doorstaan. De bosmat is helemaal afgebrand en maakt plaats voor zwarte bomen en takken die al heel dapper terug aan een nieuw leven zijn begonnen. Rond de stammen en takken zijn er dichte bladerbossen alsof en klimop groeit langs de stam maar het zijn de bomen zelf. Ook dag twee verwonderen we ons aan de pracht van het rotsenlandschap. We klauteren langs een pad tot de top. Uiteindelijk eindigen de bergen even abrupt als ze begonnen zijn terug in het oneindige vlakke land.

De 4WD-cultuur (four wheel drive of voor ons 4x4) is hier diep ingebakken. Buiten de stad is ongeveer 1/2 van de auto’s een 4WD, de een al dikker als de andere. Sommigen zijn er zeer bedreven in, zo hebben ze van alles op hun dak gebonden zoals jerrycans met benzine, oprijplanken voor moeilijke passages en een schop. Voorraan hebben ze hebben grote lampen met extra batterij of een linche om de auto aan een boom uit de gracht te trekken en een antenne om overal in Australië contact te kunnen maken en noem maar op. Hun uitlaat steekt als een schoorsteentje boven de auto uit om door diep water te kunnen rijden. Deze gasten zijn op alles voorbereid, geen obstakel is te groot. Ook hun caravans lijken op kleine tanken, hoog op grote wielen, niet te groot zodat je ze overal kan door trekken en met staal verstevigde onderkanten zodat het beschermd is tegen opvliegende stenen. De nationale parken zijn hier ook op voorzien, ze hebben vele speciale 4WD routes die gecategoriseerd zijn van easy tot difficult voor de ervaren chauffeurs. Wij zijn bijvoorbeeld al enkele keren terug gekeerd omdat we ons te onervaren voelden.

We rijden verder langs Cooroong N.P. een park langs de kust, het bestaat uit een 140 km lange lagoon (een zout langwerpig meer dat net achter de duinen ontstaat) waar allerlei vogels hun broedplaats vinden zoals de Australische pelikaan. Spijtig genoeg had je een verrekijker nodig om ze goed te zien. Op een bepaalde plek kan je de lagoon ook overwandelen, dit is zo’n halve kilometer door enkeldiep water, ik vond het speciaal dat het niet dieper werd. Alsof je iets als de Schelde overwandelt. Dit was ook ideaal voor de 4WD fanaten uit dit land want als je je banden plat laat kan je er door rijden en aan de overkant over het strand verder rijden. Aan de overkant waren prachtige geel oranje duinen, precies een woestijn met af en toe een bultje groen. S’ avonds kamperen we in het park op een rustig plekje. Alleen wij, nog twee andere auto’s, een tiental kangeroes die rond onze auto komen grazen eens de donkerte opduikt en ook een hongerige vos.

Adelaide, weer zo’n stad 1,5 millioen mensen (drie keer Antwerpen). Deze stad had naar ons gevoel iets minder eigenheid dan de twee vorige steden. Ze hadden wel een buslijn die over sporen rijdt, grote betonnen sporen die alleen door die bussen gebruikt mochten worden. En een gigantische parkengordel rond het centrum, check maar eens op Google Maps, dit zouden meer steden moeten hebben. De winkelstraat is eerder een shoppingcenter-straat, langs weerszijde van de straat heb je het ene shoppingcenter na het andere.

Troebel zicht aan de horizon van de hitte, rode bermen langs de weg, geel bruin gras van de droogte, zo gaat onze weg lijnrecht door het uitgestrekte Australische land. Dit bestaat uit gigantische velden met duizenden schapen op of een gigantisch windmolenpark op een heuvel of graanvelden zo ver het oog kan rijken met af en toe een eenzame boom. We worden langs watervallen van uitgedroogde rivieren geleid, wat dus gewoon rotsen zijn en rijden langs uitgedroogde meren wat resulteerd in grote witte vlaktes. Na Adelaide kopen we een voorraad om de grote tocht naar het hart van Australië te maken: naar Alice Springs. We nemen 8 gasbidonnetjes, eten voor 7 dagen en 30 liter water mee. Dit doen we omdat de dorpen die we tegen komen ontzettend klein zijn (populatie van 8 personen enzo) en dat eten daar dus zeer duur is. De 30 liter water is omdat ze je hier graag bang maken en dus voor in case er iets gebeurt dat we toch enkele dagen kunnen overleven. Vol goede moed rijden we naar het zuiden, hoe verder we rijden hoe droger het landschap en hoe meer je de woestijn kunt voelen.

We passeren eerst Mt Remarkable N.P. waar we een wandeling maken door diepe gorges van uitgedroogde rivieren. De rotswanden langs weerszijden zijn geel, oranje en donkerrood. De gorges worden soms smal, tot zelfs maar een meter breed. Het volgende park is the Flinders Ranges N.P. Hier beklimmen we met een lange wandeling de St. Mary peak van waar we een prachtig uitzicht hebben over het kronkelende Flinders gebergte en daarachter de vlakke dorre droge outback waar we naar op weg zijn. Vanaf hier heb je ook een prachtig zicht op de Wilpena Pound, dit is een enorme ovaal van bergen waar in het midden een grote schaal is ontstaan met daarin een bos. Aan de buitenkant van de schaal hebben de bergen grote rotsige kliffen wat het gehele zicht speciaal maakt. Onze weg kronkelt verder over een over een onverharde weg tussen de Flinders.

De verharde weg eindigt en vanaf hier begint de 625km lange Oodnadatta Track (oednadatta uitgesproken met een Amerikaanse/Australische A). Dit is een onverharde weg vol stenen en brubbels recht de Outback in. Het eerst volgende dorp, William Creek, ligt 200 km verder en daar woont 8 man. We lezen het waarschuwingsbord met daarop ’neem genoeg water mee’ (check!), ’genoeg petrol’ (check!), ’genoeg eten’ (check!) 'Blijf bij je auto als er iets gebeurt’ (kunnen we checken indien nodig) en ’neem twee reserve banden mee’ (oei wij hebbe er maar eentje, maar dat komt wel goed). Wanneer we net vertokken zijn beginnen we te twijfelen, zit er wel een krik in deze auto en is die reserveband wel opgepompt? We rijden een stuk mee met een konvooi van vier stevig uit de kluiten gewasse jeeps met alles erop en eraan. Dit stelt ons toch wat gerust. We rijden langs Lake Eyre een gigantisch meer (check Google Maps maar eens) dat volledig is uitgedroogd en er als een oneindige witte kleivlakte uitziet. 1 keer in de zoveel jaar loopt het meer vol en fleurt de omgeving op. Nadat het konvooi afslaagt rijden we alleen door het prachtige oneindige dorre oranje-gele lanschap. De auto begint een beetje te zwalpen en is moeilijk op de baan te houden. Opeens horen we het knarsend geluid van metaal op steen. We stoppen en stellen vast dat de rechter achterband tot op de velg kapot is gegaan, hij hangt letterlijk in frenne van één en wij hebben nog nooit een band vervangen. De wind waait hard, de zon schijnt hard en we worden direct omzwermt door ondraaglijk veel vliegen. Hier 100 km van alle beschaving is het niet het ideale momment om te checken of je wel een krik mee hebt en je reserveband in orde is. Eerste vakje waar iets hoort te zitten is leeg, aj aj, in het tweede vakje zit gelukkig de krik maar de hendel is verdwenen. Met een metale staaf die ergens in een toolkit zit krijgen we met wat moeite dat gevaarte van 2 ton omhoog. Met moeite krijgen we de verfromfraaide band van de auto en de reserveband blijkt tip top te zijn, oef. Maar nu moeten we nog 100 km tot het volgende dorp zonder reserveband en naast de weg zien we een waar autobanden kerkhof. We rijden heel voorzichtig tot de veiligheid van William Creek.

We verbazen ons over hoeveel het dorre platte landschap kan variëren. Om de 100km ziet het er wat anders uit. Soms is de vlakte helemaal bedekt met bordeaux rode kiezels waar grijs groene hompjes gras in groeien. Dan zijn er heuvels met hele kleurovergangen van rood tot wit. Of er zijn soms bossen met lage dorre struiken. De weg gaat vaak door rivierbeddingen van uitgedroogde rivieren, waar 1 keer in de zoveel jaar een rivier door loopt. We rijden verder gevolgd door een stofwolk. Plots zien we door de woestijnvlakte een hond als een gek rennen. We stoppen en roepen hem omdat we denken dat hij in nood is maar hij kijkt heel even en rent dan weer verder. Pas 5 minuten later realiseren we ons dat het een dingo was! We bevinden ons binnen het dog fence dat de schapen in het zuiden beschermt en waar dingo’s proberen te overleven in het harde klimaat.

Pas diep in de outback, in Oodnadatta komen we de eerste aboriginals tegen. Het lijkt of ze de drukke kust van de witte mensen ontvlucht zijn om hier te leven. Ze hebben hun uiterlijk niet echt mee, ze hebben een zeer donkerbruine huid, een platte neus met ogen diep in hun kassen en het lijkt dat ze een constante frons hebben. Ze dragen wat sjoffele kleding en hun haar is lang warrig en in klitten aan elkaar. Zeshonderd kilometer verder houdt een groep van vijf Aboriginals ons tegen. Hun auto is opgekrikt en ze zitten mistroostig langs hun wagen. Twee van hen zijn zeer oud met witte haren, de oude man heeft een witte baard en een Elvis-zonnebril op. Ze willen dat we hen naar een tankstation brengen om een nieuwe band te gaan kopen. Dat vinden wij uiteraard geen probleem. Na wat geruzie over wie er mee mag, want we kunnen maar één iemand meenemen (eigenlijk niemand maar in nood gaat Ellen op het bed liggen) komt er eentje met ons mee. De oude man die blijkbaar het geld beheert geeft wat geld aan hem en we rijden terug. We verbazen ons dat zijn Engels zich beperkt tot enkele woorden. In het tankstation koopt de man heel stinkend en vettig eten dat hij zonder erop te letten op onze zetels morst, dit vonden we een beetje raar. Terug bij hun auto stapt hij na een vluchtige bedanking uit en begint hij aan zijn auto te werken. 
Het lijkt dat de Aboriginals hier in hun eigen communities leven ver weg van de blanke bevolking. In Nieuw Zeeland was dit heel anders, daar leefde de Maori’s meer tussen de "witten". Ik denk dat dit door de geschiedenis en de aard van bezetting in de begin jaren komt. In Australië zijn de Aboriginals vermoord, gevangen gezet en onderdrukt en in Nieuw-Zeeland hebben de witte een verdrag tot samenleving aangeboden die alle stammen ondertekende om naast elkaar en samen een gemeenschap op te bouwen. Niet dat dit dan allemaal rozengeur en manenschijn was.

Na lange tijd door het grote niets van de outback gereden te hebben zien we in de verte een grote steen opdoemen. Het is Uluru/Ayers rock een gigantische steen ten midden van niets. Het duurt 3 uur om er rond te wandelen en van elke kant dat je hem bekijkt ziet hij er anders uit. De rots is knal oranje. Rond de steen staan fel groen eucalyptusbomen die hier kunnen leven door de regen die van de rots valt. De grond lijkt op een groot gravel tennisveld dat bedekt is met fel licht geel gras en de lucht is strak blauw. Dit alles maakt het tot een genot om er rond te wandelen. Van dichtbij hebben de vreemde glooiingen iets weg van een Gugenheim museum. De verschillende inhammen en kronkels zijn zeer fascinerend om langs te wandelen. We zien ook dat deze rots uit 1 gigantische steen bestaat. Eens je de steen met eigen ogen ziet snap je dat dit een heilige plek is voor de Aboriginals. Op sommige plekken mag je geen foto’s maken en ze hebben niet graag dat je hem beklimt dus doen we dat ook niet. s’Avonds kijken we hoe de kleuren van de steen veranderen bij de ondergaande zon.

In hetzelfde N.P. liggen 50km verder Kata Tjuta/The Olgas (vele hoofden in het Nederlands). Dit zijn verschillende rotsen gelijkaardig aan Uluru die plompt verloren in de vlakke outback liggen. Het zijn grote ronde bultige rotsen waar je rond en tussen kan wandelen. Er zijn gorges waar de rode rotswanden tientallen meters naast ons oprijzen. De steen ziet er een beetje anders uit als Uluru, het zijn vele verschillende keien in een grote rots. De kleuren blijven even wonderbaarlijk.

Enig onverteld minpuntje is dat er vliegen de hele tijd overal in en op komen zitten. Ze kruipen in je oren, ogen, mond en neus. Dit is intens vervelend aan de outback. Na een windvlaag zijn ze even weg maar daarna komen ze onverbiddelijk terug.

Onze reis vervolgt zich naar de Mc Donnell Ranges, een bergketen die zich in centraal Australië langs weerszijde van Alice Springs uitstrekt. Waar de bergen en de vlakke outback elkaar ontmoeten ontstaan er oranje rotswanden die de zijkant van een hoogvlakte aangeven. Door deze hoogvlakte is er een diepe kloof ontstaan, deze is Kings Canyon genaamd. Wanneer we erond wandelen lopen we door een speciaal landschap op de vlakte. Er zijn oneindig veel stenen bulten die opgebouwd zijn in laagjes. Elke laag is ongeveer zo hoog als een trede zodat je de bult kan beklimmen als een trap. Tussen de bulten lopen ook smalle kaarsrechte kloven die een groot raster vormen over de hoogvlakte. Kings Canyon is ook begonnen als zo’n smalle kloof maar uitgesleten tot een gigant. De Canyon ligt in een hoek van 90 graden omdat een verticale en horizontale kloof elkaar vonden. In het hoekpunt vinden we WATER. Na 1500 km geen enkele vorm van natuurlijke watervormen te zien was het een aangename verassing. Ook plant en dier zorgde voor een prachtige oase in deze kloof. Het is er rustig en warm. Over een rode zandweg rijden we verder het gebergte in. Opnieuw een onverharde weg vol avontuur. Het noodlot slaat toe en we hebben alweer een lekke band die we nu snel kunnen vervangen. We kamperen langs de weg in het vere niets. Er loopt een kudde prachtig wilde paarden over de weg, een arend kruist ons pad en in het midden van de nacht woren we wakker van het gehuil van dingo’s. Het geluid lijkt op dat van wolven, luid en onophoudelijk verplaatst het zich tot bij ons in de auto. Vol goede moed rijden we s’ ochtends verder naar de bergen, de verschillende slierten van berggewelven zijn niet zo hoog en liggen ver uit elkaar zodat er grote valleien zijn. Wanneer we dichter bij zo’n gebergte sliert komen vinden we verschillende gorges met stijle rode rotswande aan weerszijde en een diepe waterput ervoor. In deze waterputten kunnen we zwemmen en afkoelen. Bij de Redbank Gorge moet je de waterput overzwemmen om in de gorge te kunnen gaan kijken. Het is een verbazend smalle gorge met grillige rotswanden. In Ellery Creek hole zwem je de gorge in en kan je tussen de hoge rotswanden door zwemmen. Wanneer we de gorge verder volgen komen we aan de andere kant van de berg uit.
Deze waterputten hebben geen toevoer van nieuw water en drogen dus stilletjes aan uit tot er weer een nieuw flood seizoen is, één keer om de zoveel jaar. Ze zitten ook tjokvol met vissen die hun leefomgeving per jaar zien verkleinen.

We bereiken Alice Springs, (populatie 30.000) een klein stadje in het midden van niets (buiten enkele aboriginal nederzettingen) waar de hitte welig tiert. In deze stad treffen we veel aboriginals aan(+/- 1/2 van de mensen) en s’avonds merken we spijtig genoeg op dat er veel hiervan op straat leven. Het centrum is klein en er is niet zoveel te beleven. Wij rusten hier even uit om onze tocht verder te zetten naar de Gold Coast waar het ondertussen herfst is en dus niet zo utopisch is als het klinkt, we’ll see.

Groeten

  • 13 April 2015 - 11:08

    Dede Wahlen:

    Wat een leuke blog! En heel herkenbare goed geschreven verhalen. Ik ben in elk geval in gedachten weer even in Australie geweest. Veel plezier nog en geniet van elke seconde. Want het vliegt veel te rap voorbij.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Australië, Alice Springs

Lukas

Actief sinds 04 Jan. 2015
Verslag gelezen: 437
Totaal aantal bezoekers 10469

Voorgaande reizen:

06 Mei 2015 - 30 Juni 2015

Zuidoost Azie

08 Maart 2015 - 06 Mei 2015

Australie

06 Januari 2015 - 06 Maart 2015

Nieuw Zeeland

Landen bezocht: